Sardientjes. Begot, dat was echt jàààren om niet te zeggen decennia (jaja, ik word oud) geleden dat ik dat nog gegeten had. Als kind stond dat wel eens op ’t menu ’s avonds met een boterham. Een gezonde keuze van ons moeder, want een vette vis die ’s winters voor de nodige vitamine D zorgde! Sardientjes. Pilchards ook. Pure nostalgie!
Hier wordt ’t sardientje gecombineerd met witlof, een verrassend duo voor een eenvoudig maar smakelijk no-nonsense hapje.
Oh ja, die gedroogde algen heb ik eruit gelaten, want die kon ik nergens vinden en die kappertjes ook, want die lust ik niet. Hihi!

Nodig

Witloof
2 blikjes sardientjes zonder vel en graten
3 lente-uitjes
4 el roomkaas met verse kruiden
1 el gehakte bieslook
6 kleine augurkjes
1 el zoute kappertjes
Sap van 1/2 citroen
Mespunt piment d’espelette
1 kl gedroogde algen
Zout
Zwarte peper

Bereidingswijze

Doe de sardientjes in een kom en plet met een vork. Snijd de lente-uitjes, de kappertjes en de augurkjes fijn. Meng onder de sardientjes. Voeg het citroensap toe en de verse kaas tot je een structuur van rillettes krijgt. Breng op smaak met peper, zout, piment d’espelette en de gedroogde algen. Meng alles goed door elkaar en kruid indien nodig nog bij.
Serveer op een witloofblaadje.

Bron: receptje van de kookles van een collega.