Verkruimel de gist in een grote kom en roer die glad met de koude melk en het ei. Doe er dan de bloem, de suiker en het zout bij en meng verder tot een egaal deeg.
Stort het deeg op een werktafel en kneed 6 tot 8 min tot het soepel is en je een vliesje kunt trekken.
Kneed daarna de boter door het deeg. Je zal merken dat het deeg vrij kleverig wordt. Voeg vooral geen bloem toe, maar kneed voort tot het deeg niet meer kleeft aan de tafel. Belangrijk is dat je het deeg vaak met een krabbertje bijschraapt en in een ruimte werkt waar het niet te warm is.
Laat het deeg nu 30 min rusten.
Verdeel het deeg in 2 porties van 250 g en maak 2 mooie bollen. Laat die even rusten.
Rol de bollen met een deegrol gelijkmatig rond uit ter grootte van de bakvorm. Leg de ronde plakken in de vormen en laat 1 uurtje narijzen.
Bestrijk het deeg met ei en bestrooi het rijkelijk met parelsuiker. Bak 8 tot 10 min op 225° C en laat afkoelen.