Kruid de grote stukken reebout met fleur de sel en peper en trek in vacuüm met olijfolie, tijm en rozemarijn.
Gaar op het juiste moment gedurende ca. 1 uur op max. 56° C in de roner of Anova.
Voor het stoofpotje van ree:
Meng de stukjes stoofvlees van ree met alle ingrediënten (tot en met de speculaaskruiden) en laat enkele uren (of nog beter 1 nacht) marineren in de koelkast.
Laat nadien uitlekken en vang de marinade op.
Verwijder de stukken vlees en droog deze in een handdoek.
Bak het vlees in kleine hoeveelheden kort donkerbruin aan in een zeer hete pan met boter.
Vul op met 1,5 liter bruine wildfond en de marinade (met de groenten erbij).
Voeg 2 el veenbessenconfituur en 2 sneden grof gesneden peperkoek bij.
Laat op een klein vuurtje zacht koken met een beetje peper en zout.
Verwijder nadien het vlees en passeer de saus, bind deze eventueel licht bij met bruine roux.
Bak de gekuiste beukenzwammen kort in een tefalpan met boter en fijngehakte look, kruid met peper en zout.
Meng het vlees en de beukenzwammen pas op het allerlaatste moment terug onder de saus.
Voor het knolselderschuim:
Schil de knolselder en snijd deze in gelijke stukjes van ca. 2 cm.
Bedek met 5 dl melk en 5 dl kippenbouillon en kook zacht met een beetje peper en zout en nootmuskaat.
Giet nadien af in een vergiet maar vang het kookvocht op.
Pureer de knolselder in de blender met een beetje kookvocht en 1 tl gelespessa. Je moet een gladde en zeker nog lopende saus bekomen.
Meng er pas nu de koude room onder en smaak nadien nog eens af met pezo en nootmuskaat.
Passeer de dunne lopende saus als laatste door een fijne zeef en giet in 2 sifons (max. 3/4de vol) met telkens 1 gaspatroon.
Houd licht warm au bain-marie op max. 50° C.
Voor de gebrande butternutpompoen:
Schil de butternutpompoen en steek er met een uitsteekring rondjes uit van 2 cm dik.
Stoom in enkele min beetgaar in de stoomoven (of kook kort).
Brand nadien kort af met een gasbrander.
Leg op een bakplaat met olijfolie en bestrijk met olijfolie, kruid met fleur de sel en peper.
Voor de bimi:
Kuis en was de bimi.
Blancheer kort in kokend gezouten water, koel direct af in ijswater.
Meng met peper en zout en olijfolie en kleur kort licht aan in een droge tefalpan. Zet klaar op een bakplaat.
Voor de saus:
Stoof de grof gesneden sjalot, het spek en de look glazig in boter, voeg de porto bij en kook in.
Vul op met de wildfond, peper en zout, 1 el veenbessenconfituur, tijm en rozemarijn.
Laat inkoken en passeer door een fijne zeef, bind eventueel bij met bruine roux.
Voeg 1 el geplette peperbolletjes (tussen plasticfolie plat slaan) en 20 g chocolade pas op het laatste moment bij de saus.
Voor de aardappelen:
Schil de aardappel, leg direct in koud water en snijd in superfijne blokjes.
Giet later in een zeef en droog in een handdoek, bak op het laatste moment lichtbruin en krokant in de friteuse op 175° C.
Voor de afwerking:
Versnijd de reebout en dresseer met de butternut, de bimi en de gefrituurde aardappel, kruid licht bij met fleur de sel.
Dresseer een klein potje met reeragout ernaast met hierop het knolselderschuim
Werk af met de saus met gehakte peper en rond uitgestoken capucineblad.