Sorry, sorry, sorry! Na dit paasnestje is ’t gedaan met paasrecepten. Dan ga ik terug over naar de orde van de dag met o.a. een heerlijk recept met rode poon, verkozen tot vis van het jaar door de VLAM, een citroenmousse en een bloedsinaasappel cake met maanzaadjes. Maar first things first, dit paasnestje!

Traditioneel wordt dit brood in Oostenrijk en Duitsland met Pasen geserveerd. Ik vind het zo mooi, een echte blikvanger op de brunch. Laten we afspreken dat we er vanaf vandaag ook een Belgische traditie van maken om dit paasnestje met Pasen te bakken. Deal?

 

 

Nodig voor 4 paasnestjes van ca. 540 g

1100 g bloem voor wit brood
140 g boter
15 g zout
20 g vanillesuiker
40 g bruine rum (facultatief)
120 g verse gist
180 g suiker
60 g honing
2 eieren
Ca. 500 g melk

Extra:
Ca. 150 g parelsuiker
12 hard- of zachtgekookte eitjes, gekleurd

 

Bereiding

Doe de bloem in de mengkom van de machine en voeg de boter er in blokjes aan toe, evenals het zout.

Meng de rest van de ingrediënten met elkaar tot een vloeibare massa en giet in een straaltje bij de bloem terwijl de machine draait (met de kneedhaak).

Zodra je een homogene massa bekomt, laat je het deeg 20 min rusten onder plastic.

Sla er de lucht uit en laat het nogmaals 20 min rusten.

Verdeel het deeg in 12 stukken van ca. 180 g. Maak van alle deegstukjes strengen van ca. 60 cm lang.

Vorm telkens 3 strengen tot een vlecht. Plak beide uiteinden aan elkaar en vorm zo een cirkel. Leg deze op een bakplaat bekleed met bakpapier.

Laat ca. 30 à 45 min rusten onder plastic.

Doreer met ei en melk.

Bestrooi met parelsuiker.

Bak de paasnestjes af bij 190° C gedurende ca. 20 min.

Laat afkoelen.

Leg in het midden van elk paasnestje wat “paasgroen” en leg hierop 3 gekookte eitjes.

 

 

Bron: recept van Mevr. Inge Mersseman, lerares aan hotelschool Spermalie in Brugge.