Ik lust geen witloof. Niet gestoofd of gebraiseerd en ook niet in hesperolletjes. Alleen rauw eet ik het wel, met een flinke schep mayonaise. Maar raar maar waar… in dit hapje lust ik het wèl. Misschien omdat de smaak verdoezeld wordt door de sinaasappel, de honing en kerrie. Ik ga zelfs meer zeggen: ik vind het heerlijk! Dit sausje is zo lekker dat je er zeker en vast andere toepassingen voor kan vinden. Bij een stukske zalm bijvoorbeeld. Try it, you’ll love it!
Nodig voor 8 lepeltjes
8 scampi
4 struikjes witloof
2 el boter
2 el honing
1 tl kerriepoeder
Sap en zeste van 1/2 sinaasappel + extra zeste voor de afwerking
0,5 dl schaaldierenfond
1 dl room
1 kl sesamzaadjes
1 el bieslook, gesnipperd
Peper en zout
Bereiding
Snij het schoongemaakte witloof fijn en roerbak het op hevig vuur in 1 el boter. Voeg honing, kerriepoeder, sinaasappelsap, zeste en schaaldierenfond toe. Laat inkoken tot een derde van het volume. Voeg de room toe en laat verder inkoken tot sausdikte.
Pel de scampi, snij ze op de rug overlangs in en verwijder het zwarte darmkanaal. Bak ze kort in een pan met antiaanbaklaag in een beetje boter. Kruid met peper en zout.
Verdeel het witloof over 8 hapjeslepels en schik er de scampi op. Garneer met sinaasappelzeste, sesamzaadjes en bieslooksnippers.
Bron: een kopietje van mijn loop- en kookmoateke uit Olen, afkomstig uit ‘k weet niet wat voor oud tijdschrift…
Ik combineerde dit lepeltje op mijn aperitiefbordje met het glaasje met Gandaham, geitenkaas en abrikozen (voor het recept, klik hier) en met een rolletje gerookte eendenborst, gevuld met Breydelhammousse met de uiteinden in speculooskruim gedoopt. Op die manier had ik een trio hapjes waarin telkens zoet en hartig in harmonie waren.
