Ik moet toegeven dat ik serieus onder de indruk kwam van de hoogte van de soufflé. Waaaaaaaw, wat waren die mooi en hoog gerezen, zeg. Ik was dan ook benieuwd (én stiekem een beetje bang) of die van mij het even goed gingen doen. Wel, dat deden ze. Ik volgde heel secuur alle aanwijzingen in het recept en het kwam helemaal goed. Maar let op, zo snel ze rijzen, zo snel zakken ze als een pudding terug in elkaar. Ik had net de tijd om een goede foto te maken en te checken op mijn laptop of hij scherp was. Tegen dat ik terug in mijn keuken was, was de soufflé al teruggezakt tot aan de rand van de vorm. Snel zijn is dus de boodschap. Nu ja, zelfs ingezakt en koud smaakte hij nog prima!
Nodig voor 4 soufflés
1 vanillestok
5 eieren (bij voorkeur van vrije uitloop kippen)
75 g griessuiker
25 g bloem
250 g volle melk
Een beetje bloemsuiker om de vormpjes te bestuiven
Ca. 15 g boter
Ca. 40 g griessuiker
Werkwijze
Verwarm de oven voor bij 200° C.
Bereid 4 minisoufflévormen voor. Neem er je tijd voor en sla deze stap niet over. Het rijzen van de soufflés hangt hiervan af.
Smelt de boter en borstel de binnenkant van elke soufflévorm in met de gesmolten boter. Schep 2 tl griessuiker in elke vorm en rol de vormen rond zodat de suiker een egaal laagje vormt op het beboterde oppervlak en alles mooi bedekt. Klop de overtollige suiker er terug uit.
Snijd de vanillestok overlangs middendoor.
Scheid de eieren. Je hebt 5 eiwitten en 3 dooiers nodig in aparte mengkommen. Zorg ervoor dat de kom waarin je de eiwitten doet volledig vetvrij is. Een restje boter bv. zou ervoor zorgen dat je eiwitten geen mooie pieken vormen…
Doe de suiker in de kom samen met de dooiers en klop een aantal minuten tot een wit, romig mengsel (een ruban).
Strooi er de bloem bij en klop opnieuw.
Giet de melk in een pan met dikke bodem en warm de melk op op een middelhoog vuur. Schraap het vanillemerg erbij en doe ook de uitgeschraapte vanillestok mee in de pan. Juist voor de melk het kookpunt bereikt, haal je de melk van het vuur. Giet de hete melk beetje bij beetje bij het dooiermengsel terwijl je blijft kloppen. Haal er de vanillestok uit. Giet de mengeling terug in de pan en breng aan de kook, terwijl je constant klopt. Draai het vuur zachter en laat de mengeling gedurende 2 à 3 min sudderen, terwijl je blijft kloppen. Haal de pan van het vuur en schep de mengeling in een schone kom.
Klop de eiwitten tot er zich zachte pieken vormen. Zachte pieken betekent dat de eiwitten hun vorm behouden wanneer je er de klopper uithaalt. De eiwitten zullen geen stevige pieken vormen, dat gebeurt enkel wanneer je suiker toevoegt.
Meng nu met een klopper snel ongeveer een derde van de eiwitten onder de dooiermengeling. Klop niet te fel, je wil immers niet de lucht uit de eiwitten kloppen. Spatel er dan met een metalen lepel de resterende twee derden van de eiwitten onder. Ga hierbij zacht tewerk. Dit is een must!
Plaats de soufflévormen op een bakplaat zodat je ze makkelijk in de oven kunt zetten en er terug uithalen. Vul elke vorm tot bovenaan en strijk het oppervlak een beetje glad. Maak dan, met een stuk keukenrol, de rand schoon. Dit is belangrijk, aangezien restjes mengeling op de rand ervoor kunnen zorgen dat de soufflés niet mooi rijzen.
Schuif de bakplaat in de oven op halve hoogte en bak gedurende ca. 15 min. Maak de ovendeur niet open! Het warmteverlies zou ervoor zorgen dat de soufflés niet gelijkmatig rijzen. Wanneer ze klaar zijn, zullen ze vrij hoog gerezen zijn met een lichtbruine kleur bovenop, maar nog steeds wit op de zijkanten.
Haal de bakplaat uit de oven. Bestuif de bovenkanten met bloemsuiker en serveer onmiddellijk.
Bron: recept van de website Adorno mag.
0 reacties